Wat is de betekenis van kapstok?

...

...

...

m. (-ken), lat, plank met knoppen, om er kledingstukken aan op te hangen; ook als een staand meubel met haken of armen, jassenboom; ook een enkele haak om kledingstukken aan op te hangen; — (zegsw.) ten neus als een kapstok, een lange neus; aan iemands lijf hangen als aan een kapstok (van kleren), slordig, zonder snit; — ...

1) (19e eeuw) (sch.) (grote) neus. Vgl. aardbei*; boegspriet*; domper*; flip*; fokkenmast*; gaffel*; gevel*; gieber*; giechel*; gok*; kajem*; kalebas*; keg*; klomp*; klus*; knol*; koker*; kokkert*; luiffel*; mop*; retteketet*; scheg*; snotfabriek*; snotgat*; snotkoker*; snotterd*; snufferd*; snuiterik*; stofzuiger*; toeter*; tromp*; trompet*; vonk*...

kapstok - Zelfstandignaamwoord 1. een meubelstuk bedoeld om jassen en hoeden aan op te hangen 2. (figuurlijk) aanknopingspunt Woordherkomst samenstelling van kap en stok

kapstok - zelfstandig naamwoord uitspraak: kap-stok 1. plank of standaard met haken om jassen aan op de hangen ♢ hang je jas maar aan de kapstok in de gang Zelfstandig naamwoord: kap-stok de kapstok ...

kapstok

zie hangen.