kapotgaan
kapotgaan - Werkwoord 1. beschadigd raken waardoor iets niet meer functioneert ♢ Als je een kopje laat vallen gaat het kapot. Woordherkomst samenstelling van kapot en gaan Verwante begrippen stukgaan
Wiktionary (2019)
kapotgaan - Werkwoord 1. beschadigd raken waardoor iets niet meer functioneert ♢ Als je een kopje laat vallen gaat het kapot. Woordherkomst samenstelling van kapot en gaan Verwante begrippen stukgaan
Van Dale Uitgevers (1950)
(ging kapot, is kapotgegaan), 1. breken, stukgaan: zo zal die stok kapotgaan; gaten krijgen: mijn kousen, schoenen gaan kapot; 2. (plat) doodgaan, sterven : hij zal wel gauw kapotgaan.
M. J. Koenen's (1937)
ging kapot, is kapotgegaan (1 stukgaan, breken; 2 van dieren of plat: sterven, doodgaan): 1 een goedkoop slot gaat al gauw kapot; 2 die koe zal wel kapotgaan.
Jozef Verschueren (1930)
(ging kapot, is kapotgegaan) 1. doodgaan, sterven; dat zwijn moet ook al -; hij zal wel gauw -. 2. breken, aan stukken gaan; die glazen zullen -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(ging kapot, is kapotgegaan), (onoverg.) 1. breken, stukgaan: zo zal die stok —; gaten krijgen: mijn kousen, schoenen gaan kapot; 2. (plat) doodgaan, sterven: hij zal wel gauw —.
J.H. van Dale (1898)
(ging kapot, is kapotgegaan), breken, stuk gaan: zoo zal die stok kapotgaan; slijten, met gaten komen: mijne kousen, schoenen gaan kapot; — (plat) doodgaan, sterven: hij zal wel gauw kapotgaan.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: