Kanter
Zie Gandert
Wiktionary (2019)
kanter - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) iemand die kant ((stenen) recht hakt) kanter - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van kant Woordherkomst Naamwoord van handeling van kanten met het achtervoegsel -er
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. werkman die kant ; 2. brood dat aan de zijde van de oven gelegen heeft en daardoor ook een korst aan de zijkant heeft.
J.H. van Dale (1898)
KANTER, m. (-s), brood dat aan de zijde van den oven gelegen heeft en daardoor ook eene korst aan den zijkant heeft.
Anthony Winkler Prins (1870)
Kanter (De) is de naam van een aanzienlijk Zeeuwsch geslacht. Van de leden vermelden wij: Johan de Kanter, een verdienstelijk beoefenaar der geschiedenis. Hij werd geboren te Wissekerke op Noord-Beveland den 21sten Julij 1762 en zag zich in 1784 benoemd tot notaris te Zierikzee. In 1799 werd hij lector in de natuurkunde aan het muséum te Middelburg...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: