Wat is de betekenis van Kanselredenaar?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kanselredenaar

m. (-s), predikant, prediker.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kanselredenaar

m. kanselredenaars ([welsprekend] prediker, predikant): beroemde kanselredenaars.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kanselredenaar

m. (-s) (beroemd) prediker: als uitmunten.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kanselredenaar

m. (-s), predikant, prediker.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kanselredenaar

KANSELREDENAAR, m. (s), welsprekend prediker.