Wat is de betekenis van Kanaäniet?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Kanaäniet

Kanaäniet - Zelfstandignaamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) lid van (een overheersende groep van) de oorspronkelijke bevolking van Kanaän-2 (71×: Gen. 10:18 +, Ex. 3:8 +, Num. 13:29 +, Deut. 1:7 +, Joz. 3:10 +, Recht. 1:1 +, 2 Sam. 24:7, 1 Kon. 9:16, Ez. 16:3, Ob. 20, Zach. 14:21, Ezra 9:1, Neh. 9:8) Woordherkomst Herkomst: Hebr...

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kanaäniet

m. (-en), bewoner van Kanaän vóór de intocht der Hebreeërs.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Kanaäniet

m. (-en) bewoner, van Kanaän, vóór de intocht der Israëlieten. ➝ Debora.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Kanaäniet

m. (-en), bewoner van het land Kanaän (Palestina) vóór en tijdens de intocht van de Israëlieten. (e) In het OT worden de namen Kanaänieten en Amorieten meestal door elkaar gebruikt, hoewel Num. 13,29 de Kanaänieten aan de zee en aan de oever van de Jordaan, de Amorieten, de Hettieten en de Jebusieten daarentegen in...

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kanaaniet

KANAANIET, m. (-en), bewoner van Kanaan vóór den intocht der hebreeuwen.