Kabelgat
Kabelgat - in t kabelgat kruipen: vlug bang zijn.
Kramer en de Bruin (1971)
Kabelgat - bergplaats voor lijnen, trossen en takels. Bij veel jachten is dit de voorpiek, soms ook de achterpiek, wanneer die toch niet voor iets anders kan worden gebruikt.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-en), (zeew.) berghok voor kabels en waarloos touwwerk; (zegsw.) hij kruipt in ’t kabelgat, hij is een bloodaard, een bangeschijter.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-en), (zeevaart) berghok voor kabels en touwwerk; (zegsw.) hij kruipt in het —, hij is een bangerd.
Jacob van Lennep (1865)
z.n.o. - De scheepsruimte, waar de ankertouwen en ander waarloos touwwerk geborgen worden. Spreekwijze: Hy kruipt in 't kabelkot (hy is een bloodaart).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: