Wat is de betekenis van kabaai?

kabaai - Zelfstandignaamwoord 1. (kleding) een jasje dat in Indonesië over een sarong gedragen wordt ♢ De kabaai is een kort wijd jakje met rechten rug en van voren ook recht ; Thérèse Hoven:
In sarong en kabaai
Uit de gelijknamige verhalenbundel
L.J. Veen, Amsterdam [1892]
...

(kabaja) kledingstuk (Ind.)

(de, -en), 1. (verouderend) wit, linnen jasje voor mannen als nette huisdracht. Zie Van Schaick 1866: 73. 2. pyjamajasje. Alles is mooi, behalve ik, want ik ben nog in slaapbroek en kabaai (Hijlaard 40). - Etym.: S kabai. Bij Van Dale o.m.: kabaai, kabaja, van Maleis-Persische oorsprong en gebruikelijk in het voormalige NOI; gekleurd lang baadje...

lang baadjie met speld vasgemaak; slaapjas.

(<Mal.-Perz.), v. (-en), (Ind.) gekleurd lang baadje der inlandse vrouw, met een speld of broche vastgemaakt, ook kabaja; — (eert.) wit damesjak met borduursel als kuisdracht bij de sarong; — wit linnen jasje, dicht maar ruim, als huisdracht of nachtgewaad voor heren.

Kabaja, v. (B.I.) kledingstuk voor het bovenlijf met meestal lange mouwen.

v. -en (Mal. kabaja: lijfje van inlanders en inlandse vrouwen; „ongeklede” damesdracht in Indië; [wit] huisjasje, nachtgewaad voor heren): dames in sarong en kabaai.

Kabaja, door inlanders en inl. vrouwen gedragen lijfje, ook „ongekleede” damesdracht in N.O.-I.; nachtgewaad v. mannelijke Europeanen in N.O.-ï.

(ka'ba:i) v. (-en; -tje) [Mal. < Perz.] Oosters kledingstuk in O. I. inz. 1. gekleurd lang baadje der inlandse vrouwen. 2. wift lijfje der Europese dames. 3. wit huisjasje voor heren.