juutjes
(1991) (jeugd) adieu; de groeten. Afgeleid van ajuus*. • (C.A.J. Hoppenbrouwers: Jongerentaal: de tipparade van de omgangstaal. 1991) • (Marnix en Marjan van Lichtenvoorde: Nieuwe woorden. 1993)
Marc De Coster (2020-2024)
(1991) (jeugd) adieu; de groeten. Afgeleid van ajuus*. • (C.A.J. Hoppenbrouwers: Jongerentaal: de tipparade van de omgangstaal. 1991) • (Marnix en Marjan van Lichtenvoorde: Nieuwe woorden. 1993)
Wiktionary (2019)
juutjes - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord juut
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: