Wat is de betekenis van jewel?

2024-04-30
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

jewel

(zelfstandig naamwoord) [alg.] sieraad, juweel - Mijn sieraden bewaar ik in een juwelenkistje.

2024-04-30
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

jewel

juweel, edelsteen, kleinood.