Wat is de betekenis van Jeukerig?

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jeukerig

bn. (-er, -st), 1. jeukend, het gevoel van jeuk gevend ; 2. jeuk gevoelende ; 3. (fig.) popelend van begeerte: jeukerig naar buit en eer;.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

jeukerig

bn. (1 gejeuk veroorzakende; 2 jeuk gevoelende; ook wel: lust gevoelende): 1 een jeukerig puistje; 2 jeukerige vingers; - jeukerigheid, v.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

jeukerig

('jeukərəch) bn. (-er, -st) 1. licht jeukend : een gevoel. 2. jeuk veroorzakend : een gezwel. 3. jeuk gevoelend : -e handen. 4. belust, begerig : naar de buit.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Jeukerig

JEUKERIG, bn. (-er, -st), gejeuk veroorzakende : jeuk gevoelende; (fig.) begeerig: jeukerig naar buit en eer.

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten