Wat is de betekenis van jawel?

2024-03-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

jawel

jawel - Bijwoord 1. ja, antwoordend op een ontkennende vraag Kom je niet mee vanavond? Jawel, ik kom. Verwante begrippen ja, nee, neen

2024-03-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

jawel

jawel - tussenwerpsel uitspraak: ja-wel 1. om aan te geven dat het zo is of dat je dat ook vindt ♢ jawel, je was te laat hoor! Tussenwerpsel: ja-wel Synoniemen inderdaad, jazeker, precies

2024-03-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

jawel

ja, regtig, seker.

2024-03-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Jawel

interj., jawol.

2024-03-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jawel

bw., versterking van ja, zeker, wezenlijk: jawel, het was te laat; jawel, hij heeft het gedaan.

2024-03-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

jawel

bw. (ja toch): jawel, het was te laat; jawel, hij was het, inderdaad, wezenlijk; zie ja.

2024-03-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

jawel

(ja'wel) bw. 1. voorwaar, waarachtig : het hart krimpt me weer. 2. inderdaad, heus : hoor, daar woont hij. 3. Iron. zeker, welzeker : -, morgen brengen; maar -, maar neen.

2024-03-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

jawel

bw., versterking van ja, zeker, wezenlijk: —, het was te laat; —, hij heeft het gedaan.

2024-03-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Jawel

JAWEL, bw. (versterkt) ja, toch: jawel, het was te laat; jawel, hij heeft het gedaan, bepaald, zeker.

Gerelateerde zoekopdrachten