Wat is de betekenis van jasschort?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jasschort

v. en o. (-en), mouwschort.

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

jasschort

('jas) v. en o. (-en) 1. schort om mee te → jassen (3). 2. Uitbr. huishoudschort.

2025-07-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

jasschort

v./m./o. (-en), mouwschort.

Gerelateerde zoekopdrachten