janboerenfluitjes
janboerenfluitjes - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: jan-boe-ren-fluit-jes 1. op de meest simpele en primitieve manier ♢ het decor was op z'n janboerenfluitjes gemaakt Bijvoeglijk naamwoord: jan-boe-ren-fluit-jes
Muiswerk Educatief (2017)
janboerenfluitjes - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: jan-boe-ren-fluit-jes 1. op de meest simpele en primitieve manier ♢ het decor was op z'n janboerenfluitjes gemaakt Bijvoeglijk naamwoord: jan-boe-ren-fluit-jes
Marc de Coster (1998)
op zijn op een slechte, slordige wijze; met de Franse slag; zich ergens goedkoop van afmakend. Ook wel opzijn boerenfluitjes; volgens Endt en Frerichs ook als aanduiding voor de meest gebruikelijke houding bij de seksuele daad (naar elkaar toegewend, neus aan neus). De boerenfluit of herdersfluit komt frequent voor in de Arcadische poëzie. Wellicht...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: