Wat is de betekenis van Jan de vries?

2024-04-30
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Jan de VRIES

(Amsterdam 27 april 1875 Goes 17 sept. 1957). Theoloog. Studeerde te Utrecht. Van 18 februari 1900 predikant te Grijpskerke (Zld.), 1903 te Ovezande-Driewegen, dan 1910 te Goes. Toen Wilhelminadorp in 1920 met Goes werd gecombineerd, vestigde hij zich in de polder. Na zijn emeritaat op 1 mei 1940 verhuisde hij weer naar Goes, waar hij tot zijn 80e...

2024-04-30
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950

Pieter Scheen (1969)

Jan de vries

Jan de Vries (‘Jan Murk’) geb. Bolsward 11 november 1919. Woonde en werkte in Bolsward, Leeuwarden, Terschelling, Amsterdam, Venetië; sinds 1964 in Harlingen. Leerling van de Normaalschool (afd. opl. tekenleraren) te Amsterdam (M.O. tekenen, akte A.). Schildert, tekent (ook pen) en beeldhouwt. Onderwerpen en kunstrichting: in .Tije schilderkunst en...

2024-04-30
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Jan de VRIES

(Pieter Marie Laurens), Nederlands Germanist en folklorist (Amsterdam 11 Febr. 1890), studeerde te Amsterdam in de Nederlandse letteren, promoveerde aldaar in 1915, was leraar aan de H.B.S. te Arnhem 1919-1926 en werd in 1926 hoogleraar te Leiden. Hij doceerde er Gotisch, Angelsaksisch, vergelijkende grammatica der Indogermaanse talen, Middelhoogdu...

2024-04-30
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Jan de vries

nederl. schrijver, geb. 1819, na een veelbewogen leven 1855 overl. te Antwerpen; schreef een menigte romans, historische verhalen, De verborgenheden van Amsterdam (4 dln. 1844), Een tweede Maria Monk (onder den schuilnaam R. L. Reid Irving) enz.