Wat is de betekenis van jammerkast?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

jammerkast

1) (1913) (sch.) draaiorgel; harmonium; handharmonica; accordeon. Vgl. Dui. Jammerkasten (sedert ca. 1900). • Jan heeft een bijzonder fraaie jammerkast. (Nieuwe Tilburgsche Courant, 23/05/1913) • Met de wang liefkoozend tegen zijn jammerkast gevleid, staat hij voor elke deur ouwelijk komiek te grijnzen om zichzelf, en mogelijk wel triest...

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jammerkast

v. (-en), (scherts.) draaiorgel.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

jammerkast

v. (-en) Scherts, draaiorgel.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

jammerkast

v./m. (-en), (scherts.) draaiorgel.

Gerelateerde zoekopdrachten