Wat is de betekenis van jammerhout?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

jammerhout

(1909) (sch.) viool. Beginnende violisten zijn niet al te toonvast. Ook vanwege het zagend, zeurend geluid. Syn.: jengelhout*. Vgl. Duits: Jammerholz, Wimmerholz. • ... terwijl Leocadie, de kin op 't jammerhout, den strijkstok trillend, ... (Cyriel Buysse in Groot Nederland, Volume 1. 1909) • Voor de viool leverde dat geen groot bezwaar...

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jammerhout

o. (-en), (scherts.) viool.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten