Wat is de betekenis van jak?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

jak

Het begrip jak heeft 3 verschillende betekenissen: 1) langharig rund. langharig rund uit de hooggebergten van Tibet en Nepal; bromrund. 2) bovenkledingstuk voor vrouwen. kort of halflang bovenkledingstuk voor vrouwen. Vaak in historiserend taalgebruik over klederdrachten en dan in toepassing op het bovenste deel van een klederdrac...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

jak

jak - Zelfstandignaamwoord 1. (m) (dierkunde) Bos grunniens, een rundersoort die in Centraal-Azië leeft 2. (n) een kledingstuk, een kort jasje jak - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jakken ♢ Ik jak 2. gebiedende wijs van jakken ...

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

jak

jak - zelfstandig naamwoord 1. wijd, kort, katoenen jasje ♢ de vrouwen dragen in deze klederdracht een rok en een jak Zelfstandig naamwoord: jak het jak de jakken het jakje...

2024-04-29
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

jak

zie jakkes.

2024-04-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Jak

[Fr. jaque] oorspr.: middeleeuws kledingstuk, mouwloze soldatentuniek; thans: eenvoudig lijfje als dameskleding.

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Jak

(yak) Tibetaans rund; kort jasje; dameslijfje

2024-04-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

jak

knorbuffel.

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Jak

s.n., jak (it).

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jak

o. (-ken), 1. niet nauwsluitend vrouwenlijf gewoonlijk van katoen), eert. en nog thans gewestelijk de gewone daagse dracht van burger- en boerenvrouwen en -meisjes; een kort jak reikt tot aan de heupen; een lang jak of een jak met een schoot komt halverwegen de dijen; 2. (gew.) mansjas, wambuis; — iem. op zijn jak zit...