Wat is de betekenis van jajemer?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

jajemer

(1914) (Barg.) drinkebroer; zuiplap. • Nel kende de hardvochtige, wreede onverschilligheid voor een ‘vreempie’, een wijk-insluiper, een jajemer en kitteloorigen drinkebroer die misschien zelf een stiekem krautertje bleek. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 2: Van Nes en Zeedijk. 1914)

2024-04-28
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

jajemer

drinkebroer.

Gerelateerde zoekopdrachten