Wat is de betekenis van jajemen?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

jajemen

(1906) (Barg.) borrelen; drinken; babbelen. Reeds bij Köster Henke. • (J.L. Voorzanger & J.E. Polak: Het Joodsch in Nederland. Tweede druk. 1915) • Makajemen, jajemen (drinken), majemen (wateren). (Tijdschrift voor Taal en Letteren. Volume 9. 1921) • 's Nachts zelfs sprong hij zijn bed uit om te jajeme. (Isra&e...

2024-04-27
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

jajemen

borrelen, stevig drinken: Wat gaf die bandiet ’r nou om, of ie ’n skaunsaun kreig die saup. Joajemde sellif dat de luise op se kop barstte, SMIS1 67.

2024-04-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Jajemen

veel jenever drinken, veel borrelen, 'hijsen'.

2024-04-27
Woordenboekje Nederlandse Jiddisch

H. Beem (1975)

Jajemen

drinken, zuipen; alleen Nederlandse volkstaal.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jajemen

(jajemde, heeft gejajemd), 1. borrelen ; 2. (gew.) stelen.

2024-04-27
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

jajemen

drinken.

Gerelateerde zoekopdrachten