Wat is de betekenis van ivoren?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ivoren

ivoren - Bijvoeglijk naamwoord 1. de bijvoeglijk gebruikte naam van het materiaal ivoor Een ivoren voorwerp is een voorwerp van ivoor. Woordherkomst Afgeleid van ivoor met het achtervoegsel -en Uitdrukkingen en gezegden ♦ In een ivoren toren z...

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ivoren

ivoren - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: i-vo-ren 1. gemaakt van de tanden van een olifant ♢ zij heeft een ivoren beeldje meegenomen Bijvoeglijk naamwoord: i-vo-ren de/het ivoren ...

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ivoren

adj., ivoaren, elpenbienen.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ivoren

bn., 1. van, uit ivoor: een ivoren doos; 2. als van ivoor : een rij ivoren tanden.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ivoren

bn. (1 van ivoor; 2 hagelwit [als ivoor]): 1 ivoren biljartballen; 2 ivoren tanden.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ivoren

(i'vo:rən) bn. 1. van → ivoor : een waaier. 2. blinkend wit: tandjes.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ivoren

bn., 1. van, uit ivoor: een doos; 2. als van ivoor: een rij — tanden; 3. (fig.) in de uitdrukking: in een — toren leven, teruggetrokken leven zonder werkelijk contact met de buitenwereld.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)