Wat is de betekenis van isomorf?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

isomorf

isomorf - Zelfstandignaamwoord 1. (taalkunde) lijn waardoor een gebied met bepaalde dialectische buigingsvormen afgebakend wordt isomorf - Bijvoeglijk naamwoord 1. van dezelfde vorm Woordherkomst met het voorvoegsel iso- en met het achtervoegsel -morf Synoniemen gelijkvormig Verwante begrippen...

2024-04-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Isomorf

[v. Gr. isos = gelijk, en morphè = vorm] (kristallografie) van gelijke kristalvorm.

2024-04-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Isomorf

van dezelfde gedaante

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

isomorf

van dieselfde gedaante of kristalvorm.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Isomorf

(<Gr.), bn., van dezelfde gedaante, inz. gezegd van kristallen van verschill. stoffen.

2024-04-27
Vreemde woorden in de natuurkunde en namen der chemische elementen

Prof. Dr. P.H. van Laer (1949)

Isomorf

(< → iso-, + Gr. morphê = vorm). Wordt gezegd van kristalsoorten met hetzelfde structuurtype.

2024-04-27
Vreemde woorden in de wiskunde

Dr. E.J. Dijksterhuis (1939)

Isomorf

(< Gr. = gelijk; = vorm). Twee verzamelingen M4 en M2, waarin zekere relaties tussen de elementen gedefinieerd zijn, heten isomorf, wanneer er een zodanige 1 — 1 toevoeging tussen de elementen a4, b4. . . . van |Mx en a2, b2. . . . van M2 mogelijk is, dat dezelfde relaties, die tussen ax, b4. . . . bestaan, ook tussen a2, b2. .. . gelden e...

2024-04-27
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Isomorf

zijn verschill., doch analoge chem. verbindingen, die op dezelfde wijze kristalliseeren.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

isomorf

[→Gr.], I. bn., van dezelfde gedaante, m.n. gezegd van kristallen van verschillende stoffen; in de wiskunde, van gelijke vorm (e); II. zn. m. (-en), (taalkunde) ben. voor lijnen waardoor gebieden met bepaalde dialectische buigingsvormen afgebakend worden. (e) Bijvoorbeeld twee wiskundige verzamelingen M1 en M2, met elementen a1, b1,.. resp....