Wat is de betekenis van integer?

2023-09-23
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

integer

integer betekent letterlijk "onverdeeld" of "geheel". In de informatica en de wiskunde wordt het woord gebruikt om te verwijzen naar een geheel getal zonder decimale component, zoals bijvoorbeeld 1, 2, 3 of -5. In de informatica worden integers vaak opgeslagen en verwerkt met behulp van specifieke datatypen, die ervoor zorgen da...

2023-09-23
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

integer

(zelfstandig naamwoord) [wiskunde] geheel getal - De gehele getallen zijn alle getallen in de rij ?, −3, −2, −1, 0, 1, 2, 3, ? .

Direct toegang tot alle 17 resultaten over integer?

Word nu vriend van Ensie
2023-09-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

integer

integer - Bijvoeglijk naamwoord 1. waarin men vertrouwen kan hebben Hij is altijd een integere beheerder gebleken.

2023-09-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

integer

integer - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: in-te-ger 1. wie altijd eerlijk en oprecht is ♢ zij is niet om te kopen, ze is integer Bijvoeglijk naamwoord: in-te-ger de/het integere ... Synoniemen onkreuk...

2023-09-23
Internet woordenboek

Ensie (2001)

integer

Type variabele binnen een programma waarin een geheel getal kan worden vastgelegd.

2023-09-23
Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

integer

ínteger (-ra, -rum), - van Lat. in, ontk. voorv.; tangĕre (stam tăg), aantasten: onaangetast, gaaf, ongedeeld.

2023-09-23
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Integer

[Fr. intègre, Lat. integer = eig.: intager = onaangetast, van stam tag- = tasten; vgl. tangere = aanraken] rechtschapen, onkreukbaar.

2023-09-23
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Integer

onkreukbaar; rechtschapen

2023-09-23
De vreemde woorden.
woordenboek

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Integer

onkreukbaar, compleet

2023-09-23
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

integer

geheel (getal).

2023-09-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Integer

(Lat.), bn.. onschend-, onkreukbaar.

2023-09-23
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Intĕgĕr

gra, grum 1. eig., onaangetast, ongedeerd, onbeschadigd; vers, niet verrot; nog in zijn geheel, geheel, vol, onverminderd, vand. de of ab integro, geheel opnieuw, - van voren af aan, Cic., evenzo ex integro, Liv., alqm of alqd in integrum restituere, in de vorige toestand terugbrengen, Cic.; onvermengd, zuiver; (v...

2023-09-23
Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

INTEGER

Gaaf, ongeschonden.

2023-09-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

integer

bn. (Lat. rechtschapen, ongerept).

2023-09-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

integer

(integәr) bn. en bw. [Fr. < Lat.] onkreukbaar, onomkoopbaar, rechtschapen.

2023-09-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

integer

[Lat.], bn., onschend-, onkreukbaar, integraal [→Lat.], I. bn. en bw., 1. op zichzelf bestaand, een geheel uitmakend: integrale spoorwegen; 2. waaraan niets ontbreekt, alles omvattend, in zijn geheel, volledig: een tekst — uitgeven; 3. — binden, in een integraalband; II. zn. v./m. (-gralen), 1. (wiskunde) een bepaalde functie...

2023-09-23
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Integer

Lat., geheel, onbesproken, onkreukbaar.