Wat is de betekenis van Instroom?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

instroom

instroom - Zelfstandignaamwoord 1. toeloop De grote instroom van nieuwe leerlingen zorgde voor een groei van de onderwijsinstelling. instroom - Werkwoord 1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instromen ♢... dat ik instro...

2024-04-27
Arbeidsmarktmakelaars begrippenlijst

H. van Lieshout (2007)

Instroom

Nieuwe medewerkers die in een organisatie komen werken.

2024-04-27
Begrippen over beroep en opleiding

Frank Peters, Rian van den Bergh, Sonja Liefhebber & Deanne Radema (1999)

Instroom

Werkzoekenden stromen in op de arbeidsmarkt.

2024-04-27
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Instroom

Personen die tot een bestand toetreden. Zo wordt gesproken over de instroom van huisartsen: het aantal nieuw gevestigde huisartsen.

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

instroom

ingestroom, met strome (groot getalle) inkom.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)