Wat is de betekenis van Instappen?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

instappen

1) (1985) (Den Haag) beginnen te vechten. • Instappen: beginnen te vechten: 'stap dan in als je durft.' (Ad van Gaalen en Frans van den Mosselaar: Kèk mè nâh. Plat & bekakt Haags. 1985) 2) (2007) (televisie) zonder voorafgaande informatie een reeds begonnen televisieserie kunnen volgen. • "De serie b...

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

instappen

instappen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord instap

2024-04-28
Jargon & Slang van Voetballers

Marc De Coster (2017)

Instappen

Instappen - de bal proberen te onderscheppen, iemand proberen te tackelen of buitenspel te zetten.

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

instappen

instappen - regelmatig werkwoord uitspraak: in-stap-pen 1. in een voertuig stappen ♢ zij stapt in op het Centraal Station Regelmatig werkwoord: in-stap-pen ik stap in (... ik instap) ...

2024-04-28
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Instappen

Het instappen symboliseert de toegang tot een onbekend terrein; d.w.z.: De wens om via een misschien niet helemaal legale omweg iets te bemachtigen, wat we op een legale manier niet konden krijgen. Zien we onszelf instappen in een vervoermiddel, dan is datgene wat onder ‘inschepen’ wordt gezegd, van toepassing.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie supplement

Oosthoek (1972)

Instappen

(stapte in, is ingestapt), 1. in een voertuig stijgen: iedereen -! riep de conducteur; 2. (fig.) meedoen aan; 3. aanvaarden, geloof hechten aan; een prachtig verhaal, maar ik ben er toch maar niet ingestapt.

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Instappen

v., ynstappe.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Instappen

(stapte in, is ingestapt), 1. zich stappende begeven in, binnenstappen: een winkel instappen; ook absol. : kom, stap even in en rust wat; 2. instijgen (in een voertuig): vlug instappen!