Wat is de betekenis van insmeren?

(1974) (Gent, inf.) (iemand) afranselen. • (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1974)

insmeren - Werkwoord 1. (ov) bedekken met een dunne laag olie of zalf ♢ Ben je al ingesmeerd met zonnebrandolie? Woordherkomst samenstelling van in(bijwoord) en smeren(werkwoord)

insmeren - regelmatig werkwoord, onbekend woordtype uitspraak: in-sme-ren 1. bestrijken met vet, olie, etc. ♢ je moet je goed insmeren tegen de zon, anders verbrand je! Regelmatig werkwoord: in-sme-ren ik smeer in ...

v., ynsmarre, -rosse.

...

(smeerde in, heeft ingesmeerd), 1. smerende inwrijven, bestrijken (met vet, olie, zalf enz.); ijzerwerk insmeren, tegen het roesten, of om het beter te doen lopen ; wasgoed met zeep insmeren ; 2. (Zuidn.) iem. insmeren, hem een pak slaag toedienen.

smeerde in, h. ingesmeerd (met smeer, vet enz. inwrijven of bestrijken, besmeren): riemen met vet insmeren.

('in) (smeerde in, heeft ingesmeerd) iets met smeer of een ander vet inwrijven: ijzerwerk tegen het roesten, de lippen tegen het springen, wasgoed met zeep -.

(smeerde in, heeft ingesmeerd), smerend inwrijven, bestrijken (met vet, olie, zalf enz.); ijzerwerk -, tegen het roesten, of om het beter te laten lopen; wasgoed met zeep —.