Wat is de betekenis van insluiten?

insluiten - Werkwoord 1. (ov) opsluiten in iets 2. (ov) iets omgeven 3. (ov) iets bijvoegen Woordherkomst samenstelling van in(bijwoord) en sluiten(werkwoord) Verwante begrippen bevatten, impliceren, inhouden, bakeren, bijsluiten, inbakeren, inzwachtelen

insluiten - onregelmatig werkwoord uitspraak: in-slui-ten 1. hem in een dichte afgesloten ruimte zetten ♢ de overvaller is ingesloten 2. het ergens bij in stoppen ♢ in deze brief is een bankbilj...

Insluiten - net achter en naast een andere renner rijden waardoor een achtervolgende derde naar buiten moet, indien hij wil passeren. Eng. to box in.

insluiten: een tegenstander in een spurt 'gevangenzetten' door hem geen mogelijkheid te bieden te passeren of in een opening te duiken; de deur dichtdoen.

Net achter en naast een andere renner rijden waardoor een achtervolgende derde naar buiten moet, indien hij wil passeren. Engels: to box in. Bugno wilde de foto-fmish afwachten, Museeuw niet. De Belg wist meteen dat hij had verloren. Gaf toe dat hij bij Tjsmil ‘het verkeerde wiel’ had gekozen, zich had laten insluiten door Ballerini en door het sli...

(ov ww; sloot in; h. ingesloten) - (al dan niet opzettelijk) alle kanten (die een renner op kan) afsluiten (zodat hij niet weg kan, vastzit), syn. opsluiten. • Op de roze wielerbaan kiest Janssen het wiel van Bitossi. Fout. De Italiaan raakt voor de massasprint ingesloten bij de Belgen. (John Kroon in MUU21)

v., ynslute, opslute, ynskoattelje.

...

(sloot in, heeft ingesloten), 1. in iets besluiten, in een omhulsel voegen en dat sluiten ; inz. met betr. tot hetgeen bij een brief of iets anders in een couvert gesloten wordt: ik sluit hier een briefje voor je zuster bij in; ingesloten gelieve u aan te treffen enz.; de ingeslotene, de bijgevoegde brief; 2. in iets vastzette...