inloop
...
Van Dale Uitgevers (1950)
m., 1. het inlopen; 2. plaats waar men binnenloopt: ’t is hier een inloop voor iedereen, in dit huis komt iedereen; 3. (Zuidn.) ben. v. h. kleefkruid.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
inloop - Zelfstandignaamwoord 1. herhaald veelvuldig bezoek 2. vrije toegang op een daarvoor vastgestelde tijd inloop - Werkwoord 1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlopen ♢... dat ik inloop
H.J. Terblanche - M.A., D. Litt
plek waar water ingaan; ingeloop, ingaan (huis); indraai; oomblik aangaan; inhaal; invloei; in huis indra (modder).
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m., 1. het inlopen; 2. plaats waar men binnenloopt: het is hier een voor iedereen, in dit huis komt iedereen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: