Wat is de betekenis van Inleg?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inleg

inleg - Werkwoord 1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inleggen ♢... dat ik inleg

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inleg

s., ynliz, ynset.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inleg

m., 1. het inleggen; — geld dat ingelegd wordt (b.v. in een spaarbank, een loterij, in een gezelschapsspel enz.); 2. binnengoed van een sigaar ; 3. (naaist.) ingeslagen gedeelte, zoom, plooi: de inleg van een japon; 4. (schoenm.) vulsel dat onder de zool gelegd wordt om de randen op te vullen.

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

inleg

m. (1 inslag v. e. kledingstuk; 2 binnenste deel v. e. sigaar; 3 bij een spaarbank, spel enz.: geld, dat ingelegd wordt); 1. de inleg uitlaten; 2. de inleg, het binnenblad en het dek; 3. de inleg was 100 gld.; in verbale opvatting: de inleg van gelden in de postspaarbank.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

inleg

('in) m. A. [→ inleggen 1] ingelegd gedeelte, inslag : de van die rok is te smal. B. [→ inleggen 3] I. Eig. het inleggen, inbrengen : de van gelden in een spaarkas. II. Metn. wat ingelegd wordt nl. 1. binnenste gedeelte van een sigaar. 2. wat ingelegd wordt bij het spel, in een spaarbank enz.: de bedraagt f 500.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

inleg

m., 1. (ook: inlaag, inlage) het inleggen; 2. (ook: inlaag, inlage) geld dat ingelegd wordt (b.v. in een spaarbank, loterij, gezelschapsspel); 3. binnengoed van een sigaar; 4. ingeslagen gedeelte, zoom, plooi: de — van een japon; 5. vulsel dat onder de zool gelegd wordt om de randen op te vullen.

2024-04-18
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Inleg

Inleg - storting bij deelneming in een coöperatieve vereeniging.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Inleg

INLEG, m. geld. dat ingelegd wordt (b. v. in eene spaarbank, eene loterij, in een gezelschapsspel, in den handel enz.); — binnengoed van eene sigaar; (naaist.) ingelegd gedeelte, zoom, plooi: de inleg van eene japon; — (schoenm.) deel van den schoen (vaak van papier in plaats van leer).