Wat is de betekenis van Infractie?

2024-04-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Infractie

[Lat. infractio, van in-fringere, -fractum = in-breken, ver-breken] inbreuk, schending (van overeenkomst).

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Infractie

(infraktie) schending; onvolkomen beenbreuk

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Infractie

schending, inbreuk (op een wet of verdrag,) breuk (van beenderen, enz.)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Infractie

(<Fr.), v. (-s, ...tiën), 1. inbreuk (op), schending, afwijking; 2. (heelk.) inknikking van een been; onvolkomen beenbreuk.

2024-04-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

infractie

v. schending, inbreuk (bv. v. e. verdrag); inknikking v. e. pijpbeen, onvolkomen beenbreuk.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

infractie

v. infracties (Fr. [Lat. infractio]: overtreding, inbreuk: onvolkomen beenbreuk).

2024-04-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Infractie

(geneesk.), incomplete ➝ beenbreuk door buiging, vooral voorkomend bij kinderen, waarbij een smalle beenspalk en het beenvlies ongebroken blijven.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

infractie

→ infraktie.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Polulaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Infractie

Jonge, buigzame beenderen kunnen door een uitwendig geweld onvolledig breken; men noemt dit een I., dus een onvolkomen fractuur of beenbreuk.

Gerelateerde zoekopdrachten