Wat is de betekenis van infecteren?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

infecteren

infecteren - Werkwoord 1. (ov), (medisch) aansteken, besmetten "NSA misbruikt Google Play om smartphones te infecteren met spyware" (w:Edward Snowden|Edward Snowden) Woordherkomst afgeleid van het Franse infecter (met het achtervoegsel -eren)

2024-04-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Infecteren

[Fr. infecter] besmetten, aansteken met ziekte; (geestelijk) verderven.

2024-04-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Infecteren

(infekteren) besmetten

2024-04-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Infecteren

besmetten

2024-04-28
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Infecteren

Een bacterie, schimmel of virus kan een gezonde plant of dier binnendringen en dan een ziekte veroorzaken. Dit noemt men i. en men spreekt dan van een infectie. Soms veroorzaakt men deze kunstmatig, b.v. bij proefdieren om de identiteit van een smetstof vast te stellen of voor de bereiding van immuunserum.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Infecteren

(infecteerde, heeft geïnfecteerd), (<Fr.), besmetten, aansteken.

2024-04-28
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

infecteren

besmetten, aansteken; verpesten.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

infecteren

geïnfecteerd (Fr. besmetten met een ziekte).