Wat is de betekenis van indoorhal?

2024-04-29
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

indoorhal

(zelfstandig naamwoord) [alg.] sporthal - Het toernooi vindt buiten plaats, maar bij slecht weer wijken we uit naar de sporthal.

2024-04-29
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

indoorhal

(de; -len) AT - volledig overdekte en gesloten hal waar binnenatletiekwedstrijden kunnen worden gehouden onder acceptabele wedstrijdcondities (verlichting, verwarming, ventilatie); in de hal moeten aanwezig zijn, conform de iAAF-specificaties: een ovale baan (rondbaan), een rechte baan voor de sprint- en hordeonderdelen, aanloop- en landingsgebiede...

Gerelateerde zoekopdrachten