Incardinatie
opneming van een geestelijke in een diocees
Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)
de daad, waardoor iemand onder de geestelijkheid (letterlijk: in de hengsels) van een → bisdom wordt opgenomen. Zie ook Excardinatie.
Prof. dr. J.C. Groot (1955)
is het inlijven van iemand bij de clerus van een bisdom, apostolisch vicariaat of prefectuur door de desbetreffende bisschop, apostolisch vicaris of apostolisch prefect.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Incardinatieis de opname onder de geestelijkheid van een bisdom. Zij heeft plaats: 1° door het ontvangen der eerste tonsuur; van dan af aan behoort de geestelijke tot dat bisdom, voor welks dienst hij de tonsuur ontving (C.I.C., can. 111 § 2); 2° door opname in een ander diocesaan verband, waarvoor vereischt is, dat de geestelijke eer...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Incardinatie - Tegenwoordig in de R.-K. Kerk de onvoorwaardelijke, altijddurende opname van een geestelijke in een diocees. Wanneer deze schriftelijk is gevolgd op de met een eed bekrachtigde belofte van den kant van den geestelijke, om in het diocees voor altijd te blijven, dan is de Bisschop van dat diocees bevoegd hem te wijden.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Laatlat. incardinatio, inlijving], v., in het canonieke recht de opneming onder de geestelijkheid van een bisdom. (e) Volgens de beschikkingen van het canonieke recht moet elke geestelijke in een bepaald bisdom zijn opgenomen of deel uitmaken van een religieuze orde of congregatie. Wil een geestelijke overgaan naar een ander bisdom, dan is daartoe...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: