Wat is de betekenis van Inboorlingschap?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inboorlingschap

o., het zijn van inboorling.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Inboorlingschap

INBOORLINGSCHAP, o. het zijn van inboorling.

Gerelateerde zoekopdrachten