Wat is de betekenis van Inblazing?

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inblazing

s., ynblazing, -bliezing.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inblazing

v. (-en), 1. het inblazen ; — inboezeming ; 2. wat ingeblazen wordt; influistering; oorblazing, ingeving: dat is een inblazing van de Boze.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

inblazing

v. inblazingen (influistering, inboezeming, ingeving).

2024-04-27
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Inblazing

(van den duivel). Het staat vast, dat God aan den duivel macht heeft gegeven, als geest invloed uit te oefenen op den mensch, en men in dezen invloed een lichamelijken en een geestelijken kan onderscheiden. Onder den eersten vallen kwellingen door den duivel, uit vsch. levens van heiligen bekend, bijv. uit dat van den H. Pastoor van Ars, J. B. Via...

2024-04-27
Polulaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Inblazing

Insufflatie. Het inblazen van poeder of lucht in een lichaamsopening. Op deze wijze worden b.v. geneesmiddelen in neus en keel geappliceerd. Lucht wordt o.a. ingeblazen in het middenoor door den neus (zie Oorheelkunde').