Improvisator
m. (-s, -en). IMPROVISATRl'CE, v. (-s), die improviseert.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip improvisator heeft 2 verschillende betekenissen: 1) iemand die bij optredens improviseert. iemand die onvoorbereid optreedt voor een publiek en ter plaatse bedenkt wat hij zegt, ten gehore brengt of vertoont; iemand die bij optredens improviseert. 2) iemand die in situaties improviseert. iemand die in een onverwachte situa...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
improvisator - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die improviseert Woordherkomst Naamwoord van handeling van improviseren met het achtervoegsel -ator
M. J. Koenen's (1937)
m. (Lat.) improvisatores; (Ned.) improvisators, improvisatoren; (Lat. improvisus = onverwacht: improviserend dichter, redenaar, componist enz.).
Fokko Bos (1914)
improvisator - m., iemand, die voor de vuist spreekt, componeert, dicht, enz. ; het vrouwelijk woord is: „improvisatrice”.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: