Wat is de betekenis van Improbiteit?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Improbiteit

(<Fr.), v., oneerlijkheid, slechtheid, goddeloosheid.

2025-07-17
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Improbiteit

[Lat. improbitas] slechtheid, slechte daad; oneerlijkheid.

2025-07-17
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Improbiteit

slechtheid

2025-07-17
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Improbiteit

oneerlijkheid, slechtheid, verdorvenheid

2025-07-17
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

improbiteit

v. oneerlijkheid, slechtheid.

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

improbiteit

(improbi'teit) v. [Fr. < Lat. improbitus] oneerlijkheid, slechtheid.

2025-07-17
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

improbiteit

improbiteit - v., oneerlijkheid, slechtheid, verdorvenheid.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Improbiteit

IMPROBITEIT, v. oneerlijkheid, slechtheid, goddeloosheid.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

improbiteit

improbiteit - v. oneerlijkheid, slechtheid, goddeloosheid

Gerelateerde zoekopdrachten