Wat is de betekenis van identiteitsbewijs?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

identiteitsbewijs

identiteitsbewijs - Zelfstandignaamwoord 1. een document waaruit de identiteit van iemand blijkt Zij moesten hun identiteitsbewijzen tonen. Woordherkomst samenstelling van identiteit en bewijs met het invoegsel -s-

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Identiteitsbewijs

persoonsbewijs; legitimatie

2024-04-26
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

identiteitsbewijs

wettig document waaruit iemands identiteit blijkt, zoals een paspoort of rijbewijs. - persoonsbewijs; legitimatiebewijs.

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Identiteitsbewijs

gelegaliseerd papier waaruit iemands identiteit blijkt.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Identiteitsbewijs

o., 1. het bewijs van volkomen overeenstemming, van gelijkheid; 2. gelegaliseerde kaart waaruit iemands identiteit blijkt; zij moet voorzien zijn van een deugdelijke afbeelding, een korte omschrijving van het uiterlijk, alsmede van de handtekening van de betrokken persoon.

2024-04-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

identiteitsbewijs

o. bewijs, dat men de persoon is, waarvoor men zich uitgeeft.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

identiteitsbewijs

o. -bewijzen; bewijs, dat men de persoon is, waarvoor men zich uitgeeft; zie eenzelvigheid.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

identiteitsbewijs

o. bewijs, dat men de persoon is, waarvoor men zich uitgeeft.