Wat is de betekenis van identiteitsbewijs?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Identiteitsbewijs

o., 1. het bewijs van volkomen overeenstemming, van gelijkheid; 2. gelegaliseerde kaart waaruit iemands identiteit blijkt; zij moet voorzien zijn van een deugdelijke afbeelding, een korte omschrijving van het uiterlijk, alsmede van de handtekening van de betrokken persoon.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

identiteitsbewijs

identiteitsbewijs - Zelfstandignaamwoord 1. een document waaruit de identiteit van iemand blijkt Zij moesten hun identiteitsbewijzen tonen. Woordherkomst samenstelling van identiteit en bewijs met het invoegsel -s-

2025-07-15
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Identiteitsbewijs

persoonsbewijs; legitimatie

2025-07-15
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

identiteitsbewijs

wettig document waaruit iemands identiteit blijkt, zoals een paspoort of rijbewijs. - persoonsbewijs; legitimatiebewijs.

2025-07-15
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Identiteitsbewijs

gelegaliseerd papier waaruit iemands identiteit blijkt.

2025-07-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

identiteitsbewijs

o. bewijs, dat men de persoon is, waarvoor men zich uitgeeft.