Wat is de betekenis van humoristisch?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

humoristisch

humoristisch - Bijvoeglijk naamwoord 1. als je ergens om lachen kunt De lereaar gaf een humoristisch voorbeeld waarom de hele klas moest lachen. Woordherkomst afgeleid van humorist met het achtervoegsel -isch Synoniemen grappig, geestig. lachwekkend

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

humoristisch

humoristisch - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: hu-mo-ris-ties 1. waar je om kunt lachen ♢ René kan heel humoristisch vertellen Bijvoeglijk naamwoord: hu-mo-ris-ties ... is humoristischer dan ... ...

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Humoristisch

geestig

2024-04-26
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Humoristisch

humorvoll, humoristisch, vol humor.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Humoristisch

bn. bw., van of als van een humorist, vol humor : de humoristische geest, die in al zijn werken doorstraalt; een humoristische opmerking; humoristische verhalen; een humoristische scheurkalender, met anecdoten; iets humoristisch inkleden.

2024-04-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

humoristisch

luimig, vol humor, geestig schertsend.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

humoristisch

1. bn., bw.; van een, in de geest van een humorist; grappig-vermakelijk, geestig-luimig: een humoristisch schrijver; 2. humoristische, o.: het humoristische is het verhevene met de voeten in de lucht.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

humoristisch

('ristis) bn. en bw. vol humor: een -e schildering; een ingeklede klacht; het -e van geheel die vertoning.