huiveren
huiveren - Werkwoord 1. (inerg) rillen van verkilling, afschuw of angst ♢ Zijn verhaal ademde een uitzichtsloosheid waar ik van huiverde.
Wiktionary (2019)
huiveren - Werkwoord 1. (inerg) rillen van verkilling, afschuw of angst ♢ Zijn verhaal ademde een uitzichtsloosheid waar ik van huiverde.
Muiswerk Educatief (2017)
huiveren - regelmatig werkwoord uitspraak: hui-ve-ren 1. een rilling door je lichaam voelen gaan ♢ zij huiverde van angst toen ze de inbreker zag Regelmatig werkwoord: hui-ve-ren ik huiver ...
Fa. A.J. Osinga (1952)
v., huverje, rydboskje, riboskje, grilje, skrouwe, skrouskje; ik huiver, de grize giet my oer de grouwe, it giet my kûld, gril oer de lea.
Van Dale Uitgevers (1950)
(huiverde, heeft gehuiverd), 1. een golfsgewijs door het lichaam gaande rilling gevoelen, rillen, (van koude, koorts, schrik, vrees, afschuw): hij stond te huiveren; 2. (voor iets) terugschrikken, terugdeinzen, het niet aandurven, er slechts aarzelend toe besluiten.
M. J. Koenen's (1937)
huiverde, heeft gehuiverd; beven, rillen; fig. terugdeinzen: huiveren van kou; huiveren van angst, sidderen; huiveren voor; het deed mij huiveren.
Jozef Verschueren (1930)
(huiverde, heeft gehuiverd) [klnb.] 1. beven, rillen : van koude, schrik, afschuw, vrees. 2. aarzelen, terugschrikken : ik huiver ervoor dat te doen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(huiverde, heeft gehuiverd), (onoverg.) een golfsgewijs door het lichaam gaande rilling gevoelen, rillen (van koude, koorts, schrik, vrees, afschuw): hij stond te —. 2. (voor iets) terugschrikken, terugdeinzen, het niet aandurven, er slechts aarzelend toe besluiten.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: