Wat is de betekenis van huisvader?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

huisvader

huisvader - Zelfstandignaamwoord 1. vader van een gezin, de heer des huizes, pater familias Jacqueline: „Openheid, dat vind ik heel belangrijk. Ik ben soms wel direct, ik spring overal in. Misschien wel omdat het bij ons thuis heel serieus was. Ik dacht altijd: ik wil wel een musicus of schipper als man, ge...

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

huisvader

hoof van kosinrigting.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Huisvader

m. (-s), vader van een gezin, hoofd des huizes: een eerzaam huisvader; — (rechtst.) de zorg van een goed huisvader, de mate van zorg die een normaal en behoorlijk mens in gelijke omstandigheden zou aanwenden: voor een te leveren zaak moet men als een goed huisvader zorgen (art. 1271 B.W.); de huurder moet het gehuurde...

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

huisvader

m. -s; hoofd van een gezin.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

huisvader

('huis) m. (—s) hoofd van een huisgezin.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

huisvader

m. (-s), vader van een gezin: een eerzaam —; (recht) de zorg van een goed -, de mate van zorg die een normaal en behoorlijk mens in gelijke omstandigheden zou aanwenden.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)