Wat is de betekenis van huiskapelaan?

2024-04-29
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Huiskapelaan

geestelijke, die de huiskapel (zie Kapel) van adellijke families bedient.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Huiskapelaan

m. (...lanen), priester voor de dienst in een huiskapel, of in ’t alg. ten dienste van een particulier.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

huiskapelaan

m. -kapelanen of -s (R.-K.) geestelijke bij een (adellijke) familie op een kasteel; ook: biechtvader van een vorst

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

huiskapelaan

m. (-s) Kat. 1. priester voor de diensten in een huiskapel. 2. biechtvader van een vorst.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

huiskapelaan

m. (-s), priester voor de dienst in een huiskapel, of in het algemeen ten dienste van een particulier.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten