huisjesmelker
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), iem. die huizen, inz. armelijke woningen, te duur verhuurt, en van de opbrengst leeft.
Marc De Coster (2020-2025)
(1850) (min.) iemand die veel inkomsten haalt uit het verhuren van goedkope woningen (die meestal in slechte staat zijn en eerder het predicaat krot verdienen), met de bijgedachte dat de verhuurder er ‘de laatste druppel wil uitmelken’; onbarmhartige woekeraar. Zo'n verhuurder of huisbaas heeft doorgaans meer dan één pand,...
Wiktionary (2019)
huisjesmelker - Zelfstandignaamwoord 1. (pejoratief) (beroep) iemand die vaak slechte huizen (woningen) tegen woekerprijzen verhuurt, een onbarmhartige woekeraar ofwel malafide huiseigenaar ♢ als ik later groot ben, word ik huisjesmelker Woordherkomst samenstelling van huisje en mel...
M. J. Koenen's (1937)
m. -s; verachtelijk: verhuurder van geringe woningen per week: een hebzuchtige huisjesmelker; ook: de ophaler der weekhuur.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-s), iemand die huizen, m.n. armelijke woningen, te duur verhuurt en van de opbrengst leeft; (ook) ophaler van de huishuur.
J.H. van Dale (1898)
HUISJESMELKER, m. (-s), iem. die huizen, inz. armelijke woningen te duur verhuurt, en van de opbrengst leeft; ...SLAK, (gew. ook) ...SLEK, v. (-ken), slak die haar huisje (of horentje) op den rug met zich draagt.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: