Wat is de betekenis van huisbezoek?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

huisbezoek

huisbezoek - Zelfstandignaamwoord 1. bezoek aan huis door een professional zoals een huisarts, verpleegkundige, maatschappelijk werker, dominee, priester; of ambtenaren van overheidsinstanties; of door school “We proberen op verschillende manieren te voorkomen dat mensen hun huis uit gezet moeten worden. Bi...

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

huisbezoek

huisbezoek - zelfstandig naamwoord uitspraak: huis-be-zoek 1. bezoek van een dokter aan het huis van een patiënt ♢ tussen 11 en 12 uur legt de dokter huisbezoeken af 2. bezoek van een geestelijke aan het huis van een gelovige...

2024-04-29
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Huisbezoek

De zielzorger heeft den plicht, de hem toevertrouwde geloovigen regelmatig, gewoonlijk eens per jaar, thuis te bezoeken.

2024-04-29
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

HUISBEZOEK

Er zijn in het christelijk leven duidelijk twee bewegingen te onderkennen: van de mens naar God, en van God naar de mens. Er is niet enkel de zoekende mens, die in het duister tast naar de Oneindige of de oproep beantwoordt door te komen; er is ook de wezenlijk christelijke figuur, waarin God zich neerbuigt, zoekt naar de mens, Mens wordt. Dit geba...

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Huisbezoek

s.n., hûsbisiik (it), -bisyk (it), -bisiking, omgong.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Huisbezoek

o. (-en), bezoek aan huis om enig onderzoek in te stellen; — bezoek dat een predikant of pastoor aan de leden van zijn gemeente of parochie brengt (de predikant inz. om hen tot deelneming aan het Avondmaal op te wekken).

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

huisbezoek

o. -en; bezoek van iem. in zijn huis om een onderzoek in te stellen; inz. bezoek van armen om hen te ondersteunen enz.; jaarlijks bezoek van dominee of geestelijke aan een gezin.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

huisbezoek

('huiz) o. (-en) bezoek aan huis : doen; aan armen; van de geestelijke.