Wat is de betekenis van Houtwerk?

2024-04-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

houtwerk

(1967) (voetb.) de doelpalen. • Het leven van de 21-jarlge doelman van Hermes DVS Ton Kuts wordt beheerst door voetbal. In het bijzonder wordt- zijn voetballeven natuurlijk beheerst door de in het sportjargon als 'houtwerk' aangeduide doelpalen. (Het vrije volk, 25/10/1967) • 'De paal staat nog', riep Ron de Rijk op 29 april 2007 toen AZ...

2024-04-30
Jargon & Slang van Voetballers

Marc De Coster (2017)

Houtwerk

Houtwerk - de doelpalen plus de lat (dus zonder het net).

2024-04-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

houtwerk

houtwerk - zelfstandig naamwoord uitspraak: hout-werk 1. de houten delen ♢ het houtwerk van dit huis vraagt veel onderhoud Zelfstandig naamwoord: hout-werk het houtwerk

2024-04-30
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

houtwerk

houtwerk - Interieuronderdelen van hout, zoals lijstwerk en trappen; ook werk uitgevoerd in hout, met houten voorwerpen of met houten delen.

2024-04-30
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

houtwerk

kuns om met hout te werk; werk van hout.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Houtwerk

o. (-en), 1. de houten delen van een niet uitsluitend uit hout vervaardigd gebouw of voorwerp, de beschotten, deuren, planken enz. in een huis : het houtwerk is groen geverfd; ingelegd houwverk, met mozaïek ; 2. bouwwerk of'constructie van hout; 3. bewerkte houtdelen, werkhout.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

houtwerk

o.; timmerwerk; houten gedeelte van een niet uitsluitend uit hout vervaardigd gebouw of voorwerp.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

houtwerk

('hout) o. (-en) 1. bouwwerk, konstruktie in hout uitgevoerd. 2. een of meer houten gedeelten van een niet uitsluitend uit hout vervaardigd gebouw: het van een huis apart laten aannemen.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

houtwerk

o. (-en), 1. de houten delen van een niet uitsluitend uit hout vervaardigd gebouw of voorwerp, de beschotten, deuren, planken enz. in een huis: het is groen geverfd; 2. bouwwerk of constructie van hout; 3. bewerkte houtdelen, werkhout.