Wat is de betekenis van houtskool?

houtskool - Zelfstandignaamwoord 1. verkoold hout dat wordt gebruikt als brandstof, als grondstof voor buskruit of als medicament Woordherkomst samenstelling van hout en kool met het invoegsel -s-

Houtskool is het vaste residu dat overblijft na verbranding bij lage temperatuur van hout en ander plantaardig materiaal.

houtskool - zelfstandig naamwoord uitspraak: houts-kool 1. zwartgebrand en verkoold hout ♢ we roosteren het vlees op houtskool Zelfstandig naamwoord: houts-kool de houtskool

Verkoolde takjes waarmee je kunt tekenen. Vooral voor grote schetsen. Laat zich makkelijk verwijderen.

Verkoold hout dat gebruikt wordt om mee te tekenen of te schetsen. Gemakkelijk te verwijderen, vlekt snel. Zie fixatief.

Houtskool is een materiaal om te tekenen; dunne takken van de linde die verhit worden onder buitensluiting van lucht tot ze verkoold zijn; vooral voor grote schetsen; laat zich gemakkelijk verwijderen.

ontstaat als men hout verwarmt onder afsluiting van de lucht. Houtskool als tekenstift verkrijgt men door takken van een bepaalde struik te verkolen.

verkoolde hout.

is het vaste product, dat overblijft bij verkoling c.q. droge destillatie van hout. Het bestaat voor een groot percentage uit koolstof (C); dit gehalte is afhankelijk van de eindtemp., die bij de verkoling bereikt wordt en loopt uiteen van 70 tot ruim 90%. Met de verhoging van het C-gehalte neemt de verbrandingswaarde toe, doch het rendement van de...