Wat is de betekenis van hotelrat?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

hotelrat

Het begrip hotelrat heeft 2 verschillende betekenissen: 1) oplichter in hotels. iemand die als gast in een hotel stiekem vertrekt zonder zijn vaak forse rekening te betalen. 2) gauwdief in hotels. iemand die in een hotel de andere gasten besteelt; gauwdief die in hotels opereert.

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hotelrat

(1922) (inf.) dief die (meestal) ‘s nachts in hotels inbreekt. Kijk ook onder rat*. Vgl. Duits: Hotelratte. • Pas op, meneer, ‘t zijn hotelratten! (het Vaderland, 09/04/1922) • De hoofdpersoon: kaartspeler, zakkenroller, hotelrat, vrouwenverleider en charmeur. (de Groene Amsterdammer, 26/04/1930) • Daantje was ten pro...

2024-04-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

hotelrat

dief die ’s nachts in hotels inbreekt. Zie ook rat. Pas op, meneer, ’t zijn hotelratten! (Het Vaderland, 09/04/1922) De hoofdpersoon: kaartspeler, zakkenroller, hotelrat, vrouwenverleider en charmeur. (De Groene Amsterdammer, 26/04/1930)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hotelrat

m., nachtelijke hoteldief.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hotelrat

v. -ratten; (nachtelijke) hoteldief.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

hotelrat

m., nachtelijke hoteldief.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)