Wat is de betekenis van hooibouw?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hooibouw

m., het inzamelen van het hooi in de hooitijd ; ook het verkregen beschot.

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hooibouw

m.; de hooioogst: in de hooibouw zijn.

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hooibouw

m. het oogsten van hooi.

2025-07-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

hooibouw

m., 1. het inzamelen van het hooi in de hooitijd; 2. het verkregen beschot.

2025-07-17
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-17
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)