Wat is de betekenis van hoogvlieger?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

hoogvlieger

Het begrip hoogvlieger heeft 4 verschillende betekenissen: 1) hoog vliegende vogel. vogel die hoog vliegt; hoog vliegende vogel. In toepassing op een vogel of vogelsoort. 2) tamme duif. 3) begaafd persoon. iemand die bijzonder (intellectueel) begaafd is; (intellectueel) begaafd persoon. Gewoonlijk gebruikt in combin...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hoogvlieger

hoogvlieger - Zelfstandignaamwoord 1. begaafd persoon Volgens Kremlin-watchers is de president geen economische hoogvlieger en laat hij zich op dat vlak adviseren door getrouwen, experts en berichten in de media. 2. iets van zeer goede kwaliteit Natuurlijk will...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hoogvlieger

s., heechflean(d)er, -fljogger. hoogzwanger adj.;zijn, fierhinne, op it uterst(e), oan it omfallen ta wêze.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hoogvlieger

m. (-s), 1.soort van tamme duif die zeer hoog vliegt; 2. (fig.) iem. wiens gedachten een hoge vlucht nemen, inz. met ontkenning: ’t is geen hoogvlieger, hij timmert niet hoog, hij weet niet veel.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hoogvlieger

m. -s; een soort van duif: fig. hij is geen hoogvlieger, hij timmert niet hoog.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hoogvlieger

('ho:ch) m. (-s) 1. duif met forse bouw die hoog vliegt en een goed oriënteringsvermogen heeft. 2. persoon met biezondere (verstandelijke) begaafdheden : ’t is geen -.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

hoogvlieger

m. (-s), 1. soort tamme duif die zeer hoog vliegt; 2. (fig.) iemand wiens gedachten een hoge vlucht nemen, m.n. met ontkenning: het is geen -, hij weet niet veel.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hoogvlieger

HOOGVLIEGER, m. (-s), eene soort van duif, die zeer hoog vliegt; (van personen) iem. wiens gedachten eene hooge vlucht nemen (inz. met ontkenning): 't is geen hoogvlieger, hij timmert niet hoog, hij weet niet veel.