Hoofdwortel
m. (-s), voornaamste wortel, penwortel van boom of struik.
Veerman (1954)
is de wortel, die zich bij de ontkieming van het zaad van vele bloemplanten het eerst ontwikkelt in het verlengde van de hoofdstengel, zodat beider basis vast verbonden zijn en de gelijksoortige weefsels van beide hier samenhangen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Hoofdwortel - de wortel, die zich ontwikkelt uit het worteltje van het zaad, heet h., de daaruit voor den dag komende vertakkingen, zijwortels; alle andere wortels noemt men bijwortels of adventieve wortels. Bij de Monocotylen gaat de hoofdwortel dadelijk na de ontkieming te gronde, bij de meerderheid der Dicotylen blijft hij bestaan.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: