Wat is de betekenis van hoofdgebouw?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hoofdgebouw

hoofdgebouw - Zelfstandignaamwoord 1. het belangrijkste van een aantal bij elkaar horende gebouwen De ziekenhuisdirectie was gehuisvest in het hoofdgebouw, terwijl de kinderafdeling in een van de bijgebouwen was. Woordherkomst samenstelling van hoofd en gebouw

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hoofdgebouw

o. (-en), het voornaamste gebouw van een complex (tgov. de bijgebouwen).

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hoofdgebouw

o. - en; voornaamste gebouw; verg. bijgebouw.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hoofdgebouw

('ho:ft) o. (-en) voornaamste gebouw. Tgst. bijgebouw.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hoofdgebouw

HOOFDGEBOUW, o. (-en), hef voornaamste gebouw eener groote inrichting (in tegenst. van de bijgebouwen); — (Ind.) woonhuis, in tegenst. met de daarachter liggende bijgebouwen, als bediendenkamers, keuken enz.; ...GEËRFDE, m. (-n), voornaamste grondeigenaar in een polder.